info-steel-43

aan chloriden) of industriële omgeving (aanwezig- heid van zwaveldioxide). Het Atomium in Brussel en het Justitiepaleis in Antwerpen werden met een dergelijk type roestvast staal bekleed. Een tweede groep roestvast staal wordt ‘ferritisch’ genoemd. Dit zijn ijzer-chroom legeringen die geen (of nauwelijks) nikkel bevatten en dus stabieler zijn qua prijs. In onze dagelijkse omgeving treffen wij vooral de types met 17 % chroom aan, bv. in de trommels van wasmachines en droogautomaten. Hetzelfde materiaal, 1.4016 (430) wordt in de bouw voor wandbekledingen (onder meer in liften en wandpanelen) gebruikt. Andere ferritische types met bijkomende legeringselementen zoals titaan (Ti) en niobium (Nb) in het geval van 1.4509 (441) of molybdeen (Mo) bij 1.4521 (444) worden ook voor dakbedekking of in de technische installaties van gebouwen (boilers, drinkwaterleidingen) gebruikt. Een derde groep blinkt uit qua mechanische eigen- schappen - de ‘austenitisch-ferritische’ of ‘duplex’ types. Opgelet: duplex roestvast staal mag niet worden verward met het ‘duplex-systeem’ (verflaag op thermisch verzinkte elementen) toegepast op bouwstaal. Naast een bijzonder hoge corrosie- weerstand hebben ‘austenitisch-ferritische’ rvs types ook uitstekende mechanische eigenschap- pen. Zij worden toegepast in zware structuren bv. (voetgangers-)bruggen die geen bijkomende oppervlaktebescherming nodig hebben, zelfs in een kustomgeving. De Fondation Louis Vuitton in Parijs is een recent voorbeeld van een prestigieuze archi- tectonische toepassing in de staalbouw. Het meest bekende type is rvs 1.4462 (commer- cieel ook ‘2205’ genoemd, waarbij de 22 staat voor plusminus 22 % chroom en de 05 staat voor rond de 5 % nikkel ). De vloeigrens R p0,2 heeft hier een typische waarde van 620 Mpa en de trek- sterkte een waarde van 840 Mpa (koudgewalste vlakke producten). De zogeheten ‘Lean Duplex’ types zoals 1.4062 (2202) kunnen een alternatief vormen voor gewoon staal, maar ook voor de rvs types 304 en 316, op voorwaarde dat ook de potentiële diktereductie wordt aangesproken. Voor alle types roestvast staal geldt dat het gehalte aan chroom, molybdeen en stikstof de corrosiebestendigheid bepaalt. De chemische samenstelling laat dus toe het algemene niveau van corrosiebestendigheid goed in te schatten. (milieu industriel). L’Atomium à Bruxelles et le Palais de Justice à Anvers sont bardés d’un tel inox au molybdène. Un deuxième groupe d’inox s’appelle ‘ferritique’. Il s’agit d’alliages fer-chrome qui ne contiennent pas (ou guère) de nickel, ce qui rend leur prix plus stable. Dans le quotidien, nous retrouvons des inox à 17 % de chrome par exemple dans les tambours des machines à laver ou des sèche-linges. Le même type d’inox, 1.4016 (430), s’utilise à des fins architectu- rales, par exemple dans les ascenseurs ou le bardage intérieur. D’autres nuances ferritiques contiennent des éléments d’alliage supplémentaires tels que le titane (Ti) et le niobium (Nb) comme la nuance 1.4509 (441) ou du molybdène (Mo), par exemple l’inox 1.4521 (444) qui se trouve en couverture ou dans l’équipement technique des bâtiments (ballons d’eau chaude ; canalisation de l’eau potable). Un troisième groupe se distingue des autres surtout par des propriétés mécaniques, les nuances ‘austé- no-ferritiques’, aussi appelées ‘duplex’. Attention : ces dernières ne doivent pas être confondues avec les aciers de construction pourvus d’un couchage duplex, c.-à-d. un zingage suivi d’une peinture. Les inox austé- no-ferritiques combinent une exceptionnelle résistance à la corrosion avec une résistance mécanique parti- culièrement élevée. On les trouve dans des structures telles que les ponts et passerelles qui n’ont pas besoin d’une protection à la corrosion supplémentaire, même dans des conditions atmosphériques côtières. La Fondation Louis Vuitton est un exemple récent de leur application dans une construction métallique. La nuance la mieux connue est l’acier 1.4462 , aussi connue sous sa dénomination commerciale ‘2205’ qui indique des teneurs en chrome de 22 % et en nickel de 5 % environ. Sa limite d’élasticité R p0,2 est d’une valeur typique de 620 Mpa, sa résistance à la traction R m de 840 Mpa (produits plats laminés à froid). Les nuances appelées ‘duplex maigres’ (‘Lean Duplex’) comme les types 1.4062 (2202) s’y ajoutent comme alternatives pour l’acier au carbone, mais aussi les aciers inoxydables 304 et 316 si le potentiel de réduc- tion d’épaisseur est tenu en compte. Dans toutes les familles d’inox, ce sont les teneurs en chrome, molybdène et azote qui déterminent la résistance à la corrosion. La composition chimique est donc un bon indicateur de la résistance à la corrosion globale d’une nuance. Ferritisch roestvast staal met een tinlaag is mat en sluit visueel bij traditionele metalen dakbedekkingen aan. Foto: Aperam _L’inox ferritique revêtu d’une couche supplémentaire d’étain est mat et rappelle des couvertures métalliques plus classiques. Photo : Aperam Austenitisch roestvast staal (chroom - nikkel) heeft een uitstekende vervormbaarheid waardoor kleine buigstralen mogelijk zijn. _Les inox austénitiques (chrome - nickel) ont une excel- lente formabilité permettant des rayons de courbure minimaux. 73